Bodie: “Blij worden is iets waar je jezelf tijd voor moet geven.”

 

Bodie, 30 jaar, is docent Biologie aan het Stedelijk Dalton College in Alkmaar en onderdeel van hun Gender en Sexuality Alliance. Dagelijks zet zij zich in voor een school waar iedereen zichzelf kan zijn. ‘’You do you’’, zoals zij het zelf verwoordt.

 
 

Even kort, wie ben je? 

 

Hoe heet je? Hoe oud ben je? En waar woon je?

Ik heet Bodie Floris, ik ben 30 jaar en ik woon in Koedijk, Alkmaar. 

Waar word je blij van? 

Dat is een lastige vraag. Hoe groot of klein omschrijven we ‘blij zijn’? 

Ik kan heel blij worden wanneer ik mijn leerlingen zie groeien, maar ik word ook al blij van het kijken naar een stukje groen, groeiend bij de stoep. 

Blij worden is naar mijn mening iets waar je jezelf tijd voor moet geven. Ontdekken wat dat voor jezelf betekent en wat dat voor anderen doet. 

Mmm, misschien word ik blij van het ontdekken van wat mij blij maakt? 

Wat wens je de wereld toe? 

Ik wens de wereld toe dat mensen elkaar de ruimte geven om te zijn wie ze willen zijn. Ik gebruik daarbij de slagzin: “You do you.” 

Wat vind je al goed gaan als het gaat om de acceptatie van mensen die zichzelf zien als lhbtiq+ persoon? 

In onderwijsland is de afgelopen vijf jaar veel aandacht geweest voor dat onderwerp in de zin van scholing, het stichten van GSA’s en het aanbieden van meer lesmateriaal rond seksuele voorlichting. 

Dat gaat goed (en kan natuurlijk altijd beter) en geeft mij als educator meer ruimte om beter klaar te staan voor leerlingen, ouders en collega’s en daarover in gesprek te gaan.

En wat kan nog beter, vind jij? 

Tja… in het onderwijs kijk ik dan naar de uren.

Op veel scholen wordt er al geen verzorging meer gegeven en valt de seksuele voorlichting onder het kopje biologie, mijn eigen vakgebied. Zelfs daarin is lang niet altijd evenveel tijd om bij echt alle onderwerpen stil te staan. 

Ik heb flink moeten strijden om mijn vak in de tweede klas te laten blijven bestaan, juist vanwege die voorlichting waarin ik me meer richt op het ontdekken wie je zelf bent of wilt zijn, in plaats van alleen de technische en biologische kant van seksualiteit. 

Maar er wordt nog steeds in uren geknipt. En scholen kunnen naar mijn mening nog steeds niet de passende voorlichting geven die de leerlingen verdienen. 

 
 

En Bodie, wat is jouw verhaal?

 

Wat vond of vind jij nog steeds lastig als het gaat om lhbtqi+ onderwerpen? 

Het is in het begin lastig om jezelf zichtbaar te maken. Hoe zorg je dat leerlingen vertrouwen hebben in dat ze naar je toe kunnen stappen, zonder dat daar direct gevolgen aan zitten? En hoe zorg je dan dat leerlingen zich veilig voelen?

 
 

De sticker die onze GSA 'de Respectclub' heeft uitgedeeld op Paarse vrijdag.

 
 
 

Niet te vergeten dat je als GSA/docent dat ieder jaar weer opnieuw moet promoten, omdat leerlingen doorstromen. Hoe blijft het helder dat ze naar jou toe kunnen komen? Dat is nog steeds een lastig onderwerp. 

Wat of wie heeft jou daarbij geholpen, of helpt jou daarbij nog steeds? 

Om een goede voorlichter te zijn, moet je vooral open staan voor veel informatie en meningen. Je moet bereid zijn om soms om te denken en je te verplaatsen in veel verschillende schoenen. 

Dat begint dus bij een boel zelfreflectie! 

Daarbij hebben de docentenopleiding en mijn opvoeding een grote rol gespeeld. 

Daarnaast helpt mijn school (Stedelijk Dalton college Alkmaar) mij nog steeds in de vorm van het aanbieden van nascholingen, het verkrijgen van ontwikkeltijd en het mogen uitvoeren van onze Respectclub - de naam van onze GSA, aangezien wij vinden dat ALLE leerlingen daaraan deel moeten kunnen nemen.

Als laatste helpt mijn directe GSA-collega, Ines Bon-Pathékas, mij enorm in het actief blijven op onze school en het strijden voor onze GSA-uren. Zij is de drijfkracht, ik ben de uitvoerder. Zonder die collega zou ik bij lange na niet zoveel vertrouwen hebben in het doorzetten van het opzetten en behouden daarvan. 

Wat zou je mensen die iets soortgelijks doen als jij willen meegeven? 

DOEN! Zet die GSA op, ga in gesprek met collega’s, directie, leerlingen en ouders. Betrek je zorgteam en team burgerschap erbij en weet dat je niet alleen staat. We hebben gezien dat als je betrokken wordt door de gemeente, dat scholen in de omgeving juist bereid zijn om informatie uit te wisselen en zelfs samen te werken. Helaas zijn we nog steeds concurrent van elkaar, waardoor lang niet altijd iedereen open staat voor die uitwisselingen. Maar uiteindelijk hebben we een gezamenlijk doel: de leerlingen en betrokkenen bieden wat zij nodig hebben voor het ontwikkelen in wie zij zijn of willen worden.

 
 

En hoe zit het dan precies met…

 

Wat is voor jou een bepalend moment geweest in jouw rol als GSA vertegenwoordiger? 

Voor mij was het bepalende moment de uitnodiging vanuit de gemeente. Ik zag daar eerst tegenop. Zoals ik eerder zei, merk ik dat scholen wel willen uitwisselen en samenwerken, maar dat we concurreren voor leerlingen om te kunnen blijven bestaan. Dat zorgt toch voor een soort waakzaamheid. 

 
 

Ik kreeg een stem waarop stond: “U heeft gezorgd dat het pesten stopte.” Vol verbazing keek ik daarnaar. ‘’Uh… Hoe dan?’’, dacht ik.

 
 

Het moment dat we allemaal betrokken werden om aan één platform te werken, gingen deuren open en was er een moment waarop ook echt actief aan die uitwisseling gewerkt kon worden. 

Ik ging daardoor ‘aan’. En niet alleen ik, ook mijn leerlingen. Zij zijn echt de drijfveer en degenen die juist verlangen naar een onderlinge verbinding buiten scholen om. Door het zien van de blijdschap, passie en de zelfstandigheid van leerlingen wist ik dat ik op het juiste pad zit als vertegenwoordiger van onze GSA. 

Wat is jouw 'geheim' bij het omgaan met pubers als het gaat om lhbtqi+ onderwerpen? 

Geheim? Mens zijn! Pubers hebben behoefte aan gehoord worden. Serieus genomen te worden. Onderdeel ergens van zijn. 

Door goed te weten hoe je je aan kunt passen op wat een puber nodig heeft (lees; niet wilt, maar NODIG heeft), kun je fijn met ze omgaan. 

Het bewust zijn dat ze nog veel moeten verkennen, vaak nog zwart-wit denken. Wat ze vanuit huis, van hun peers en in de maatschappij meekrijgen, draagt bij aan hoe ik met ze omga wat lhbtqi+ betreft.

Wat was voor jou een inspirerend verhaal van een leerling of ouder? 

In het verleden heeft onze school weleens gedaan aan; “personeelslid van het jaar”, waarbij leerlingen een stem konden uitbrengen en uitleggen waarom ze op die persoon stemden. Later is dat veranderd naar “Een complimentje aan een docent/OOP lid.” 

Dat was ergens in mijn eerste of tweede jaar van lesgeven. 

Ik kreeg een stem waarop stond: “U heeft gezorgd dat het pesten stopte.” Vol verbazing keek ik daarnaar. ‘’Uh… Hoe dan?’’, dacht ik. 

Tot ik het handschrift enige tijd later herkende van een specifieke leerling. Die leerling was wat ‘anders’ in de klas dan de anderen. Niet per se op lhbtqi+ vlak, maar die leerling viel gewoon buiten de norm van de groep. 

In een les heb ik ooit hardop geroepen dat een groepje niet zo maf moest doen. Gewoon, tussen neus en lippen door tijdens het zelfstandig werken. De leerlingen waren toen volgens mij expres hardop aan het benoemen wat die leerling aan het doen was, op een niet zo positieve manier. 

Ik kan me herinneren dat ik iets gezegd heb van: ‘’Waarom laat je een ander niet zijn wie die wil zijn? Zelf baal je toch ook als iemand jou zo behandelt?’’ 

Voor mij een normale opmerking. Niet per se boos of belerend, ik kon de leerlingen namelijk ook wel begrijpen dat ze zich samen aan het afzetten waren tegen anderen. Dat is biologie: het maakt niet uit wat het is waarop je wordt aangesproken, als een meerderheid dat afwijkend van de ‘norm’ vindt, ontstaat afstoten. Dat vergroot namelijk je overlevingskansen. 

Maar wij als mensen hebben een vergroot empathisch vermogen. We kunnen ook voorbij dat 'probleem' kijken en dat maakt ons rijk in wie we zijn. 

Met blijkbaar een voor mij normale uitspraak, bleek dat die groep ineens aan het denken gezet was. 

 
 

‘’Dat leerlingen dus regenboogmoe zijn, is dus iets goeds denk ik. Het moet namelijk NORMAAL worden. Geen spandoek-uithangend-aandacht-vragend feest.’’ 

 
 

Die ene leerling had iemand die opkwam voor de ‘mindere’ groep’, en waardeerde dat genoeg om mij de eer te geven in de vorm van dat ene zinnetje: “U heeft gezorgd dat het pesten stopte.” 

Die groep is mij dan ook bijgebleven als een klas die eerst best verdeeld was, maar later meer mengde met elkaar en veel opener stond voor groepsgesprekken. Heel waardevol dus! 

Het feit dat ik door anderen te laten nadenken ik onbewust iets voor elkaar had gekregen, is tot op vandaag nog steeds een drive voor mij als docent.

Wat zijn positieve ontwikkelingen die je rond lhbtiq+ ziet in het onderwijs? 

Leerlingen zijn ‘regenboogmoe’ en dat zeg ik in positieve zin. 

Natuurlijk blijven we nog steeds last hebben van pesten, discrimineren en neerkijken op de lhbtiq+ personen. Heel eerlijk, ik denk niet dat we dat volledig kunnen voorkomen en wegnemen. Wél zie ik dat leerlingen steeds beter openstaan voor het mogen zijn wie ze willen zijn. 

Dat heeft onder andere te maken met de nieuwe generatie ouders die al een betere voorlichting en levenservaring heeft opgedaan in een maatschappij waarbij lhbtiq+ personen meer in beeld zijn. 

Scholen besteden daadwerkelijk een stukje voorlichting aan deze groep tijdens lessen biologie, verzorging of voorlichting. En op bijna iedere school in de omgeving is een GSA aanwezig. 

Dat leerlingen dus regenboogmoe zijn, is dus iets goeds denk ik. Het moet namelijk NORMAAL worden. Geen spandoek-uithangend-aandacht-vragend feest. Er moet wederzijds respect zijn voor iedereen en de lhbtqi+ groep hoort daar ook bij. De positieve ontwikkeling is dat leerlingen van de tweede klas en hoger op de hoogte zijn van Paarse vrijdag en dat de eerste klas daarin wordt voorgelicht, afhankelijk van welke school. Op het Dalton is dat een standaard mentorles en kunnen leerlingen zich aanmelden voor de Respectclub om daar actief aan te werken. 

Nog een ontwikkeling is dat ik merk dat ten opzichte van jaren geleden, er meer leerlingen zijn die durven uit te spreken dat zij onderdeel zijn of bekenden hebben in de lhbtqi+ groep. Dat zegt nog niets over het gevoel van veiligheid voor die groepen, maar laat wel zien dat men toch echt meer idee heeft van alle soorten genderidentiteiten en seksualiteiten die er zijn. En dat ze zich al makkelijker kunnen identificeren met wat wel of niet bij ze past. 

Hoe ga je ermee om als je merkt dat je iemand niet kan helpen? 

Regel één bij hulp bieden: iemand moet toe zijn of open staan voor hulp. Iemand die niet geholpen wil worden, kan ik niets vertellen. 

Als we het hebben over situaties waarbij hulp niet geboden kan worden vanwege de veiligheid of het vertrouwen in een situatie, dan is het verhaal anders. Uiteraard zijn zulke situaties zwaar frustrerend. Maar als professional leer je daar op een verantwoorde manier mee om te gaan. Zo mag de situatie mij niet zo emotioneel beïnvloeden dat ik het mee naar huis neem en ermee blijf zitten. 

Daarbij is de regel weer dat je een ander pas kan helpen als je er zelf de energie voor hebt en dus goed voor jezelf hebt gezorgd. 

Iemand dus niet kunnen helpen is menselijk. Ik mag balen, ik mag geëmotioneerd of gefrustreerd zijn, zolang ik maar weet dat ik volle en gezonde inzet heb gegeven binnen de mogelijkheden die ik heb. Ook daarbij geldt dat tijd soms het enige is wat je kunt geven.

 
 

Meer verhalen

Vorige
Vorige

Gwain: “Zal je ooit stoppen met meer van jezelf te leren? Ik denk het niet. En daar hou ik van.”